Afwijkend looppatroon (o.a. tenenlopen, platvoeten)

Kinderen ontwikkelen de spieren en de stand van hun voeten door hun voeten steeds meer te gaan gebruiken. Baby’s moeten eerst nog wennen aan het gevoel van de vloer tegen hun voetzolen. In het begin zijn de voetjes nog helemaal niet ‘ingesteld’ om te staan en om gewicht te dragen. Zodra kinderen gaan staan ontwikkelen zij de vorm en de stand van hun voeten. Aangezien de voetspieren sterker worden, krijgen ze steeds betere enkelstabiliteit. Zij kunnen dan beter hun evenwicht bewaren en hun voeten afwikkelen. Dit hebben ze nodig om te gaan lopen en rennen. Zeker op latere leeftijd is dit nodig om goed te kunnen functioneren. Bij sommige kinderen verloopt deze ontwikkeling anders dan normaal of niet optimaal. Signalen hiervoor kunnen zijn:

  • Platvoeten: De voet is doorgezakt, er is geen duidelijk voetgewelf (pes planus). Ook kan de voet naar binnen gekanteld zijn (valgusstand). Op verschillende plaatsen kunnen pijnklachten en/of vermoeidheidsklachten ontstaan na langdurig lopen en staan. De voetstand kan zo nodig gecorrigeerd worden met steunzolen (inlays). Meestal is het gebruik van deze steunzolen tijdelijk en herstelt de voetstand weer. De kinderfysiotherapeut zal in samenwerking met de podotherapeut beoordelen of dit nodig is (https://www.voetcentrumeindhoven.nl/.
  • Hakvoeten: Er is sprake van een verhoogd voetgewelf.
  • Tenenlopen: Kinderen die tenenlopen wikkelen hun voeten niet goed af tijdens het lopen, zij zetten niet de hak op de grond maar de voorvoet en de tenen. Veel  jonge kinderen die beginnen met los lopen, lopen nog op hun tenen. Met het ouder (en zwaarder) worden verdwijnt het tenenlopen normaal gesproken. Er zijn verschillende oorzaken voor tenenlopen en er kunnen 2 soorten worden onderscheiden: idiopathische (zonder bekende oorzaak) en symptomatische (met een bekende oorzaak) tenenlopers. Tenenlopen kan een gewoonte zijn geworden van een kind (habituele tenenloper). Zij vinden het lopen op de tenen prettig. Vooral kinderen met autisme of AD(H)D hebben de neiging om langer op de tenen te blijven lopen. Echter, ook kinderen zonder deze aandoeningen kunnen het prettig vinden om op hun tenen te lopen. Kinderen die langdurig op hun tenen lopen kunnen pijnklachten krijgen van de voet, enkel of onderbeen o.a. ten gevolge van verkorting van de achillespezen en kuitspieren. Adviezen en oefentherapie kunnen in deze gevallen zinvol zijn. De kinderfysiotherapeut zal zo nodig overleggen met de kinderorthopeed over eventueel aanvullende behandeling.
  • Lopen met de voeten naar binnen: Sommige kinderen lopen met de voeten naar binnen (Toeing in) gedraaid. Deze kinderen kunnen vaker struikelen en er kunnen pijnklachten optreden in o.a. de voeten of knieën.
  • Enkelinstabiliteit: Als kinderen hun enkels flink omzwikken, is er sprake van een inversietrauma (enkeldistorsie). Er kan dan een flinke zwelling komen. Na een inversietrauma kan er een blijvende enkelinstabiliteit zijn, waarbij kinderen vaker vallen/struikelen of opnieuw hun enkels omzwikken, met pijnklachten als gevolg.

De normale ontwikkeling van de kindervoet

0 tot 1,5 jaar
Als een kind net begint met lopen, zit er nog een vetlaagje onder de voet die de voetholte opvult. Er is dan ook geen voetboog zichtbaar. De benen staan in O-stand en de voeten staan naar buiten gedraaid, voor meer stabiliteit.

2 tot 3 jaar
Rond het tweede levensjaar verandert de O-stand van de benen in een X-stand van de benen, maar heeft het kind nog steeds platvoeten. Het babyvet verdwijnt onder de voeten. Tot het vierde levensjaar is het normaal dat een kind veel struikelt, het leren lopen gaat met vallen en opstaan.

5 tot 8 jaar
Vanaf het vijfde levensjaar zal de X-stand van de voeten langzaam verminderen. Als uw kind 7-8 jaar is moeten de benen en voeten recht staan. De voeten zijn nog plat tot het vijfde levensjaar, vanaf die tijd is er een voetboog te zien. Het kan zijn dat de voeten en/of de grote tenen van uw kind wat naar binnen staan, dit lost meestal vanzelf op voor het twaalfde levensjaar. Wanneer dit echter klachten oplevert of wanneer dit zorgt voor overmatig vallen en struikelen dan is het zinvol om dit te laten controleren.

Wanneer een afspraak

In de volgende gevallen is het verstandig een afspraak te maken met een arts of kinderfysiotherapeut:

  • Bij overmatig vallen of struikelen
  • Niet lang kunnen of willen lopen
  • Vermoeidheid in de voeten of benen
  • Afwijkende of kromme stand van de tenen
  • Pijn in de voeten, enkel, knieën of rug
  • Pijn bij sporten
  • Als je kind na het zevende levensjaar nog steeds platvoeten of X-benen heeft

Bij een afwijkend looppatroon of afwijkende stand van de voeten of benen kunnen wij onderzoeken en vervolgens ouders advies geven (o.a. over schoenen) en indien nodig begeleiden met (actieve) oefentherapie en oefeningen voor thuis. Wij zullen daarnaast zo nodig doorverwijzen voor controle door een podotherapeut. Wij werken samen met podotherapeuten en hebben samen met hen een ‘voetenspreekuur’’, om de behandeling goed af te kunnen stemmen en zo nodig steunzolen/inlays aan te laten meten.

Aangezien kinderen zich op meerdere vlakken ontwikkelen is het vaak nodig om multi-disciplinair naar de ontwikkeling van het kind te kijken. Sinds de komst van Voetcentrum Eindhoven hebben we gekozen voor een gecombineerd spreekuur. Het is de plek voor kinderen met problemen rondom de voet, de statiek of een gecombineerde vraag waarbij de motoriek ook in kaart gebracht kan worden.

Wij kijken vanuit onze eigen kennis en kunnen hierdoor de hulpvraag van het kind nog beter inzichtelijk maken en beantwoorden.

info@podotherapierestiau.nl - www.podotherapierestiau.nl