Sportblessures

Onder sportblessures of sport gerelateerde klachten verstaan we klachten die vooral tijdens of na het sporten optreden, door overbelasting of verkeerde belasting. Het is een diverse groep waarin allerlei soorten klachten vallen. Je kunt sportblessures onderverdelen in acuut (plotseling ontstaan) en chronisch (langdurige klachten). De grootste groep betreft de chronische klachten, dit zijn klachten die langzaam opkomen en gaandeweg erger worden. De chronische blessures ontstaan meestal doordat de betreffende structuur (bot of pees) gedurende een langere periode wordt overbelast. Het merendeel van de sportblessures bij kinderen komt voor rondom de grote groeispurt (in de pubertijd).

Acute blessure

Een acute blessure ontstaat plotseling en geeft een pijn die heel goed te lokaliseren is; roodheid, zwelling of moeite en (lokale) pijn met bewegen. Denk bijvoorbeeld aan het verzwikken van een enkel (inversietrauma) of een spierscheurtje. De behandeling van een acute blessure moet zo snel mogelijk gebeuren, om de schade en de hersteltijd te beperken. Wat je zelf al kan doen is het volgende:

RICE staat voor:
- Rusten: Het geblesseerde lichaamsdeel rust geven, laat u kind dus (tijdelijk) stoppen met sporten.
- Ijs: Gebruik een coldpack of houdt het geblesseerde lichaamsdeel van uw kind onder koud stromend water ter vermindering van de pijn (niet om de zwelling tegen te gaan, want dit is juist een goede functie van het lichaam).
- Compressie: Druk geven, bijvoorbeeld door een zwachtel eromheen. Tevens kunnen wij bij uw kind (medical) tape toepassen.
- Elevatie: Hoog houden van het geblesseerde lichaamsdeel.

Chronische blessure

Een chronische blessure komt langzaam opzetten. De pijn is minder duidelijk te benoemen (diffuus) en er is ook meestal niets te zien qua zwelling/verkleuring. Vaak kan uw kind wel benoemen bij welke oefeningen en bewegingen de pijn zich voordoet. Het is belangrijk om deze blessures in een vroeg stadium te herkennen zodat ze tijdig behandeld kunnen worden. Vaak is het dan al genoeg om simpelweg de wijze van training of belasting van uw kind aan te passen.

We onderscheiden grofweg 3 stadia van een chronische blessure:
1. De (pijn) klachten treden op na het sporten
2: De (pijn) klachten treden op tijdens het sporten en blijft nog aanwezig na het sporten
3: De (pijn) klachten zijn continu aanwezig

Voorbeelden van sportblessures: Enkeldistorsie (verzwikking) soms met blijvende enkelinstabiliteit, knieklachten (Jumpers Knee, Osgood Schlatter, PFPS, Sinding Larson Johansson), achillespeesklachten (o.a. sever), hamstringklachten, lage rugklachten, hypermobiliteit klachten (zie ook kopje ‘orthopedische aandoeningen’).

Wacht niet te lang

In het eerste stadium gebeurt het vaak dat de pijn over het hoofd wordt gezien, wordt genegeerd of dat er wordt gewacht op verbetering. Het is echter juist van belang om de klachten in een vroeg stadium te herkennen en zo nodig te behandelen. De behandeling van een chronische blessure varieert van het stadium waarin de blessure zich bevindt. In stadium 1 is het meestal voldoende om de wijze van training aan te passen zodat er een meer effectieve of minder belastende training wordt verkregen. In stadium 2 en 3 moet de belasting verder aangepast worden (bv intensiteit of frequentie), zodat de spier of het gewricht minder zwaar worden belast. Daarnaast kan het zinvol zijn om bepaalde spiergroepen te versterken, het loop- of renpatroon efficiënter te maken of om specifieke sporttechnieken aan te passen. De kinderfysiotherapeut kijkt wat de oorzaak van de klachten kan zijn en behandelt met als doel herstel van de blessure. Daarnaast geeft de kinderfsyiotherapeut advies hoe de blessure in de toekomst is te voorkomen.